Europarlementariër Kim van Sparrentak: “Als je een elektrische auto wilt laten repareren, ben je verplicht naar de garage van het merk van je auto te gaan, omdat de reparateurs anders niet in de computer en bij de verzamelde data van jouw auto kunnen. Dat is natuurlijk de wereld op z’n kop: de data die jouw apparaat produceert, daar zou je controle over moeten hebben.”
Hoe meer we digitaliseren, hoe meer data mensen met ‘slimme’ producten en bedrijven produceren. Data is tegenwoordig goud waard en speelt een grote rol in de groei van bedrijven. Dit werkt machtsposities in de hand: hoe meer data een bedrijf heeft, hoe meer ze kunnen groeien en hoe makkelijker bedrijven meer data kunnen verzamelen.
Het oorspronkelijke voorstel van de EU-commissie geeft consumenten het recht om data in te zien en mee te nemen; het Europees Parlement wil dat dit gratis is. Ook voegde het Parlement toe dat dit niet onnodig moeilijk mag worden gemaakt door bedrijven, bijvoorbeeld doordat je drie keer verder moet klikken voor bepaalde opties, grote “accepteer” pop-ups voorgeschoteld krijgt of door oneerlijke en eenzijdig opgelegde voorwaarden. Van Sparrentak was daarin graag nog verder gegaan. “Mensen moeten volledige controle over hun data krijgen. Na aankoop van een product zou je een bedrijf geen data verschuldigd moeten zijn. Je moet die bedrijven dus ook toegang kunnen weigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor de werking van een product.” Dit voorstel van GroenLinks behaalde geen meerderheid.
Als het aan GroenLinks ligt wordt het machtssysteem aangepakt dat bedrijven krijgen met het verzamelen van data en zorgen we ervoor dat we ook data delen in het publieke belang: “Laten we kennis delen en data gebruiken om ons allemaal vooruit te helpen, in plaats van een enkel bedrijf dat onze data exclusief toe-eigent voor meer macht en meer winst. Van data over verkeer of energiegebruik van bedrijven en productieprocessen kunnen we collectief leren om te verduurzamen en sneller stappen in de strijd tegen de klimaatcrisis. Die data moet vrij beschikbaar zijn.”
Na deze stemming beginnen de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de EU-landen over de wet.