Vandaag vindt in Utrecht het jaarlijkse Forum plaats van GroenLinks. Femke Halsema hield een toespraak waarbij ze inging op de ontwikkelingen van de afgelopen week.

Speech Congres

Goeiemorgen GroenLinksers,

Afgelopen maandag. Het was een gewone politieke dag bij de GroenLinksfractie in den Haag.

We wachtten op een sociaal akkoord, belden heen en weer.

Kwam het er wel?

Kwam het er niet?

We werkten allemaal hard aan debatten, begrotingen.

Het hele Haagse circus dat elke week passeert.

Ik schreef aan de speech van vandaag.

Jullie kunnen het je in grote lijnen wel voorstellen:

Kritiek op het kabinet

Niet sociaal

Niet groen

Aartsconservatief, met zijn rug naar de toekomst

En zo verder.

Dinsdag werd Theo van Gogh vermoord.

En kwam de gewone politiek met een harde klap tot stilstand.

Er is een mens vermoord.

Dat gebeurt helaas vaker.

Maar er is afgelopen dinsdag, twee en een half jaar na de moord op Fortuyn opnieuw een monsterlijke, symbolische daad gesteld.

Van Gogh is om zijn mening vermoord.

Een mening die soms schuurde en knaagde.

Die mij dikwijls mateloos ergerde, en ik ben de enige niet.

Van Gogh was een rasprovocateur.

Zoveel mogelijk mensen in de gordijnen.

Daar moest hij duivels van grinniken.

Als hij mij kwaad had gekregen dan informeerde hij later, pesterig waarom ik toch zo boos deed.

Toen mijn kinderen geboren werden kregen zij zijn laatste boekje met als opdracht `nooit naar hun ouders te luisteren'.

Geen god, geen gebod.

Vrijheid, drugs en bonje.

Een vrijmoedig mens, zei iemand.

Een typisch kind van de jaren zestig.

En daarom, met alle verschillen die er zijn,

Een mens, wiens vrijheid, wij altijd tot in het uiterste zullen verdedigen.

Tegen intolerantie, tegen religieus extremisme, tegen terreur en tegen geweld.

De moord werpt grote en sombere vragen op.

Wat betekent dit?

Wat betekent dit voor het land waarin we leven?

Wat betekent dit voor de verhoudingen in ons land?

Voor moslims, voor Marokkanen?

Rapper Ali B zei bij Barend & Van Dorp:

als u de moordenaar een naam wil geven noem hem dan een extremist.

Mohamed B. is een religieus extremist, zoals er eerder een moord werd gepleegd door een dierenrechten-extremist.

In Nederland is er een harde scheidslijn.

Aan de ene kant van die lijn bevinden zich alle mensen die hevig met elkaar van mening kunnen verschillen maar die gemeen hebben dat geweld als antwoord op conflict nooit kan, nooit mag.

Aan die kant van de lijn bevinden zich miljoenen mensen, allochtonen, autochtonen, christenen, moslims, atheisten.

Aan de andere kant van die lijn staat een kleine groep.

De extremisten. Zij vinden geweld gerechtvaardigd.

Tegenover die kleine groep van extremisten zijn wij met zovelen.

En toch zijn we bang.

Bang dat we onze redelijkheid, onze zachtheid, onze vreedzaamheid en democratische omgangsvormen niet kunnen beschermen tegen hun wapens.

Hoe kunnen wij voorkomen dat het gif van hun geweld onze vrije samenleving infecteert?

Wat kunnen onze woorden uitrichten tegen hun wapens?

Hoe kunnen we onszelf beschermen, zonder zelf naar de wapens te grijpen?

Beste Groenlinksers,

Tot hier was mijn speech gevorderd op donderdagavond. In gedachtenstreepjes stonden nog wat nu te doen?

De amerikaanse verkiezingen (toch niet onbelangrijk)?

De dood van Yasser Arafat?

En toen kreeg ik de brief aan Ayaan Hirsi Ali onder ogen die de moordenaar op het lichaam van Van Gogh had gespietst.

Laat ik het jullie maar eerlijk zeggen.

Dat trof als een mokerslag.

Wreedheid in overtreffende trap.

Theo van Gogh, gebruikt als een boodschapper om Ayaan gruwelijk te intimideren en het zwijgen op te leggen.

De extremist van Ali B. is hierdoor een terrorist geworden.

Ook voor Ayaan geldt, dat wij het lang niet altijd met haar eens zijn, haar optreden lang niet altijd verstandig vinden.

Maar er is ook veel respect en warmte.

Een moedige strijdster, een vrouw met een missie.

Laat deze barbaar, deze misdadiger met zijn handlangers er alsjeblieft niet in slagen om haar het woord te ontnemen.

Dat is onverdraaglijk, onverteerbaar.

De brief verandert niets aan de vragen die ik zo-even op wierp.

Het maakt dat ze nog indringender wachten op een antwoord.

Want hoe beschermen wij onszelf, onze vrijheid effectief tegen gewelddadig extremisme, tegen terrorisme?

En zonder dat de maatregelen die wij treffen een gevangenis worden waarin wij ons angstig opsluiten?

Hoe zorgen we ook ervoor dat onze vrijheid duurzaam is, betekenisvol en overtuigend?

Er staan ons, wat mij betreft drie dingen te doen.

Als eerste moeten er vanzelfsprekend praktische, en zo nodig harde beveiligingsmaatregelen worden genomen.

GroenLinks vindt al langer dat moskeeën dekmantel zijn voor terroristische activiteiten, waar de voorbereiding van terreurdaden wordt gedoogd, gesloten moeten kunnen worden.

Zoals het bestuur dat dit toestaat moet kunnen worden vervolgd.

Imams, die worden gefinancierd door regimes als Saoedi Arabië met geen ander doel dan hier de politieke Islam te prediken moeten kunnen worden geweigerd.

Farah pleit daar al geruime tijd voor.

De noodzaak van een Nederlandse imamopleiding is groter, niet kleiner geworden.

Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor Islamitische organisaties.

En vanzelfsprekend, als de harde kern van extremistische jongeren groter is dan werd aangenomen, dan moet de AIVD zich kunnen uitbreiden om goed onderzoek te kunnen doen.

Maar de AIVD zal ook moeten samenwerken.

Hun informatie krijgen ze uit de lokale moslimgemeenschappen, dat zijn de mensen die waarschuwen voor radicalisering, voor extremisme onder jongeren. Dat zijn mensen die zelf bang zijn en bescherming zoeken.

Lokale autoriteiten zijn de eersten die die informatie moeten kennen en kunnen gebruiken.

Het is een schande dat de Amsterdamse autoriteiten niet wisten wat er in hun stad speelde terwijl de AIVD dat wel wist.

En de burgemeester, de politie, zij moeten de wijken in kunnen gaan.

Hard kunnen optreden als dat nodig is.

Mensen waarschuwen, dialoog zoeken en gemeenschappen weerbaarder maken tegen radicalisering en tegen geweld.

Mij verbaast het sinds Hirsi Ali zich publiekelijk begon te roeren dat zij éérst politicus moest worden om beveiliging te krijgen.

Beveiliging die zij, en ook andere publieke denkers en schrijvers soms brood-nodig hebben.

GroenLinks pleit al jaren voor beveiliging van publieke personen die om hun mening vrij te uiten grote risico's nemen en lopen.

Minister Donner zei dat de moord op Van Gogh raakte aan de fundamenten van de democratische rechtsstaat.

Wil je die fundamenten heel houden dan moet je daar geld voor willen betalen.

Als tweede hebben wij, GroenLinksers, een culturele opdracht.

Als politieke beweging, zijn wij de dragers van een vrijzinnige cultuur, van emancipatie, van grote individuele en gemeenschappelijke vrijheden van burgerrechten en van gelijkberechtiging.

Dat zijn kwetsbare en zachte waarden, maar het zijn wel onze wapens tegen hardheid, tegen onredelijkheid en tegen geweld.

En het zijn wapens die we ook nu moeten gebruiken.

Dan gaat het - zeker nu - om het verdedigen van het vrije woord om de vrijheid van godsdienst, voor álle religies om het recht om anders te mogen zijn, en toch te worden geaccepteerd en gerespecteerd.

Dan gaat het om het verdedigen van de rechten van vrouwen en homo's tegenover conservatieve machthebbers zoals Buttiglione, wat onze Kathalijne de afgelopen weken vol vuur heeft gedaan.

Hier gaat het ook om het recht van volken op een eigen identiteit, eigen land, op democratisch leiderschap zoals de Palestijnen die groot verdriet hebben om het (waarschijnlijke) wegvallen van Yasser Arafat en in grote onzekerheid verkeren over hun toekomst.

Hun nieuwe, democratisch gekozen leider zal als gesprekspartner aan de onderhandelingstafel geaccepteerd moeten worden.

Daar zet GroenLinks zich voor in, hier en in Europa.

Wij leven in een conservatieve tijd, een tijd waarin internationale conflicten tot in de haarvaten van onze samenleving trekken.

Angst die mensen daardoor hebben moet je niet aanwakkeren.

Dat is te dikwijls de politiek van conservatieven.

Dat is de taal van Bush die - helaas - de verkiezingen heeft gewonnen met taal van angst, van verdeel en heers.

In antwoord op het conservatieve angstzaaien zei Bill Clinton vorige week heel treffend:

`Als de ene politicus je probeert bang te maken en als de ander je probeert te laten nadenken

Als de ene politicus inspeelt op je angsten en de ander inspeelt op je hoop,

dan kun je beter stemmen voor die persoon die je wil laten denken en hopen.'

Nadenken, hoop bieden.

Dat is, juist in een angstige tijd.

Ten derde en tot slot, onze grote politieke opdracht.

En hoe doen we dat?

Dat doen we door, ondanks dat we door de vreselijke gebeurtenissen van deze week misschien nog wat trillerig zijn, terug te keren naar ons gewone politieke werk.

Dat is het bewaken en bewaren van fatsoenlijke politieke en maatschappelijke verhoudingen en het bieden van een hoopvol perspectief op een ander en beter leven.

Want ondanks dat `de zin van alles'ons deze week misschien even ontglipte zijn wij helemaal niet klaar met dit conservatieve kabinet.

Dat twee Nederlanden laat ontstaan

waarin kansrijken steun krijgen, kansarmen de zweep

waarin de rijkere helft 40 maal zoveel bezit als de armere helft

waarin er 100.000 miljonairs zijn, terwijl 400.000 kinderen opgroeien in armoede

waarin banen worden vernietigd, waarvoor werklozen de schuld krijgen.

waarin bio-industrie en asfalt, groene ruimte en schone lucht verdringen.

Gisteravond hebben bonden, werkgevers en kabinet een sociaal akkoord gesloten.

Daarmee kan de sociale verdeeldheid verminderen.

Zeker in een week als deze is het belang daarvan zichtbaar.

Het akkoord betekent geen nullijn op de lonen.

Terugdraaien van de bezuiniging op de kortdurende WW.

Verzachting van de kabinetsmaatregelen op de WAO en, in ruil voor afschaffing van VUT/prepensioen, aanzienlijke verbreding van de levensloop regeling.

Waar de dreiging van een referendum over VUT en prepensioen al niet toe kan leiden. Hè Kees?

De bonden zijn er in geslaagd de maximaal haalbare verbeteringen aan te brengen in het kabinetsbeleid.

Het blijven aanpassingen op een niet-sociale, niet verantwoorde conservatieve koers.

In de Kamer is er voor ons nog heel veel om tegen te strijden.

Maar het neemt niet weg dat de bonden, een groot compliment verdienen.

Gisteren noemde de Waal het akkoord het Museumpleinakkoord.

Zo is het. En niet anders.

GroenLinks denkt na, hoopt op en vooral werkt aan een alternatieve samenleving.

Een 100%samenleving.

Dat is een samenleving zonder conservatieve taboes.

Taboes als een ècht groene economie, als de hypotheekrente-aftrek, de subsidie voor rijke huizenbezitters.

De vermogensbelasting, het douceurtje voor de mensen die al meer dan genoeg.

En het rechtse taboe om de welvarende ouderen mee te laten betalen aan de toekomst van onze jongeren.

Dat is voor mij een vrijzinnig land.

En ik weet dat jullie brandt om mij hierover later de oren te wassen.

Laat ik er nog dit over zeggen.

Een vrijzinnig land is een solidair land, waarin verdelingsvraagstukken van mens en milieu in beginsel collectief worden geregeld.

Daarbinnen krijgen keuzevrijheid en marktwerking als dat nodig is de ruimte, maar niet als doel op zich.

Een vrijzinnig land is ook een libertair land in zijn omgang met individuele identiteiten en zijn opvattingen over (politieke)representatie.

Ethische, culturele en democratische vraagstukken worden in beginsel vanuit het zelfbeschikkingsrecht geregeld.

Collectieve dwang en drang krijgen waar nodig de ruimte, maar niet als doel op zich.

Een vrijzinnig land is tot slot een kosmopolitische land.

Internationale broederschap bepaalt dat supranationale organen vraagstukken van oorlog, vrede en onderontwikkeling regelen.

Daarbinnen krijgen soevereiniteit, het recht op zelfverdediging en unilateraal ingrijpen bij dreigende genocide waar nodig de ruimte, maar niet als doel op zich.

Dat is veel, in één keer.

Ik verheug me op het debat.

En zoals jullie van me weten, ben ik maar al te graag dit nog eens uitgebreid te herhalen.

Tot slot,

Herman zei het al,

Vandaag zijn wij allemaal 15 jaar.

Dat zie ik ook als ik de zaal inkijk.

We zijn allemaal jong, fris, onbevangen en we hebben nog een wereld te winnen.

We hebben onze eerste politieke kusjes gehad en onze eerste portie liefdesverdriet.

Ik kan niet voorspellen hoe onze toekomst er uit zal zien over vijf à tien jaar, als ik net 20 ben, hoogstens 25.

Ik hoop dat we dan verkering hebben.

In een progressieve regering

die……